De kabel is meestal opgerold in verschillende lagen rond de trommel van deze lieren. De hefboomarm waarmee de kabel de tractie naar de kabeltrommel overdraagt, wordt daarom bij elke kabelpositie groter. Dientengevolge neemt de kabelsnelheid toe en neemt de trekkracht af met elke kabellaag die is opgewikkeld.
Om ervoor te zorgen dat de toegestane kabelafbuighoek niet wordt overschreden, wordt de kabel meestal eerst over een vaste omkeerrol geleid. Dit is uitgelijnd in het midden van de trommel op een gespecificeerde afstand van de kabeltrommel. Om een compact haspellichaam en dus een optimaal en probleemloos haspanningpatroon te verkrijgen, moet ook een minimale belasting van 10% van het opgegeven laadvermogen altijd aan de eerste laag worden bevestigd.